Teerhoudende daken: Slopen vereist verregaande maatregelen

Waarom is het bewerken van teermastiek gevaarlijk en welke maatregelen kunt u treffen?

Het slopen van daken met teermastiek, teervilt en teerdaklak brengt grote risico’s voor mens, dier en milieu met zich mee. Dit komt door de aanwezigheid van PAK (Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen) die in teer aanwezig zijn.  Evenals asbest en kwartsstof staan PAK op de lijst van kankerverwekkende stoffen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).

In dit artikel gaan we in op de vraag waarom het be- of verwerken van teer(mastiek) gevaarlijk is en welke maatregelen u als opdrachtgever of opdrachtnemer (dakaannemer) kunt of moet treffen.

Wat is de basisgrondstof van teer?
Tot omstreeks 1983 zijn teerhoudende dakbedekkingsmaterialen toegepast zoals teervilt, teermastiek en teerdaklak. Het basismateriaal van teerhoudende dakbedekking is steenkoolteerpek. Dit ontstaat door destructieve destillatie van steenkool naar ruwe teer die vervolgens wordt gedestilleerd tot steenkoolteerpek.  Alle nu gebruikte bitumineuze en diverse kunststof dakbanen zoals PVC kennen aardolie als basisgrondstof.

Waarom is teer gevaarlijk?
Koolteer bevat een hoge concentratie PAK. PAK zijn stoffen die ontstaan bij onvolledige verbranding van brandstoffen zoals hout e.d. PAK ontstaat daarnaast bij de vervaardiging en verwerking van o.a. kunststoffen, verf en teerproducten. Een aantal van deze PAK-verbindingen is kankerverwekkend. Door blootstelling aan PAK in dampen en vrijkomende stofdeeltjes tijdens bijvoorbeeld sloopwerkzaamheden van teerhoudende materialen kunnen schadelijke gezondheidseffecten optreden.

De grenswaarde die Arbouw adviseert voor de blootstelling aan PAK bij het frezen van teerhoudend asfalt kan ook worden aangehouden bij het slopen van teerhoudende dakbedekking. De grenswaarde bedraagt 300 nanogram/m³ en wordt uitgedrukt in de hoeveelheid benzo(a)pyreen als maat voor de totale groep van PAK. Deze bovengrens van 300 nanogram/m³ mag nooit worden overschreden. Bij het slopen van teerbevattende dakbedekking komen PAK-concentraties voor die de bovengrens met een factor 20 tot 40 overschrijden. De streefwaarde ligt echter veel lager dan de grenswaarde en bedraagt 3 nanogram/m³.

De blootstelling kan plaatsvinden in de vorm van inhalatie, huidopname en opname via de mond. De effecten lopen uiteen van irritatie aan de huid en ogen tot long-, blaas- en huidkanker. In het Arbeidsomstandighedenbesluit staan regels voor het werken met kankerverwekkende stoffen. Er zijn dus maatregelen noodzakelijk die huidblootstelling en blootstelling via inademing zo veel mogelijk voorkomen.

Welke wet- en regelgeving is er?
Regels over het werken met kankerverwekkende stoffen staan in het Arbobesluit. Er mag pas, onder voorwaarden, met kankerverwekkende stoffen worden gewerkt als is aangetoond dat er geen vervanging door andere stoffen mogelijk is. In het geval van het verwijderen en afvoeren van oude teerhoudende dakbedekking is deze vraag niet aan de orde. Immers het vervangen van teerhoudende dakbedekking heeft de blootstelling tot gevolg.

Ook is het gevaar van blootstelling aan PAK opgenomen in eind 2016 gepubliceerde SZW-lijst van kankerverwekkende stoffen en processen onder “Werkzaamheden die blootstelling aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen aanwezig in roet, teer of pek van steenkool, met zich brengen”. In die situaties moeten er adequate maatregelen worden genomen om werknemers en derden doeltreffend tegen blootstelling aan kankerverwekkende stoffen te beschermen.

Oplossing: standaard protocol
Om mens, dier en milieu doeltreffend en op gestructureerde wijze tegen blootstelling aan kankerverwekkende stoffen te beschermen, adviseren we hiervoor een protocol op te stellen en te volgen. De onderdelen van een dergelijk protocol zijn:

  • RI&E met PvA t.b.v. dakonderhoud
    Een onderdeel van een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) van de te onderhouden daken is het vaststellen of teer aanwezig is. Als dat het geval is, moet worden bepaald of er werkzaamheden moeten worden uitgevoerd waarbij PAK vrij kunnen komen. Voorbeelden hiervan zijn mechanische bewerking en verhitting. Er moet dan een plan van aanpak (PvA) worden opgesteld, waarin rekening wordt gehouden met de voorschriften die gelden voor het werken met kankerverwekkende stoffen. Maatregelen die in het PvA minimaal aan bod moeten komen, treft u later in dit artikel aan.
  • Informatieverstrekking
    Tijdens de prijsvorming dient het offrerende bedrijf informatie over de aanwezigheid van teerhoudende materialen te krijgen. Zowel de opdrachtgever als het offrerende bedrijf hebben hierin een inspanningsverplichting.
  • Toetsing van RI&E met PvA door deskundige
    Voordat wordt begonnen met het slopen of bewerken van teerhoudende materialen, dient er een risicoanalyse te worden uitgevoerd door een deskundige. Op basis van deze analyse wordt bepaald of de in dit protocol beschreven maatregelen voldoende bescherming bieden en op welke wijze deze moeten worden afgestemd op de specifieke omstandigheden van het project.
  • Opstellen sloopplan
    Voorafgaand aan het uitvoeren van het werk dient er een sloopplan te worden opgesteld door de aannemer. Het sloopplan is gebaseerd op de analyse van de deskundige. In het sloopplan is omschreven welke persoonlijke beschermingsmiddelen en welke technische of organisatorische maatregelen noodzakelijk zijn om gezondheidsschade te voorkomen. Er is ook omschreven op welke wijze deze maatregelen op het betreffende werk worden toegepast. Het sloopplan omvat alle directe en indirecte werkzaamheden, inclusief het tijdelijk opslaan en afvoeren van materialen. Het sloopplan maakt deel uit van het op te stellen V&G-plan.
  • Verplichte registratie
    De Arbowet verplicht tot het registeren van het werk. In de registratie worden het adres, de plaats en de uitvoeringsperiode opgenomen. Er wordt bijgehouden welke personen welke werkzaamheden wanneer hebben uitgevoerd en wat de aard van de werkzaamheden en de tijdsduur van de werkzaamheden was. Deze registratie dient tenminste tot 20 jaar na de uitvoeringsdatum te worden bewaard.

Maatregelen bij bewerken teermastiek
In het Programma van Aanpak behorende bij de Risico Inventarisatie en Evaluatie van het standaard protocol dienen t.b.v. het bewerken van teermastiekdaken minimaal onderstaande maatregelen aan bod te komen. Door een deskundige kunnen deze maatregelen in een later stadium nog worden “aangescherpt” en/of uitgebreid.
De minimale maatregelen die aan bod moeten komen in het PvA zijn:

  • Stofdichte overalls
    Alle personen die in contact kunnen komen met teerhoudend materiaal of vrijkomend stof, dragen stofdichte wegwerpoveralls. Tijdens het omkleden moet worden voorkomen dat de normale kleding wordt verontreinigd met teerhoudend stof.
  • Maskers
    Alle personen die in contact kunnen komen met teerhoudend materiaal of vrijkomend stof dragen volgens de Arbocatalogus Platte daken bij kortdurende werkzaamheden een masker met aangedreven gefilterde lucht type TM3P en bij sloopwerkzaamheden een helm of kap met aangedreven gefilterde lucht type TH3P.
  • Niet eten, roken en drinken tijdens het werk
    Tijdens het werk mag niet worden gegeten, gerookt en/of gedronken. Voor elke pauze dienen de handen te worden gewassen. Dit om inslikken van PAK door hand-mondcontact te voorkomen.
  • Afgesloten afvalcontainers
    De omgeving van de afvalcontainer wordt deugdelijk met hekken afgezet op een zodanige afstand dat er geen gevaar optreedt voor de gezondheid en veiligheid van derden zoals bewoners, omstanders en passanten. De afvalcontainer is volledig gesloten. De container wordt niet zonder directe noodzaak geopend en wordt zo snel mogelijk weer gesloten.
  • Direct belanghebbenden informeren
    De bewoners moeten in alle gevallen worden geïnformeerd over de gevaren tijdens het (sloop)werk volgens artikel 10 van de Arbowet. Het uitvoerend bedrijf zorgt ervoor dat de opdrachtgever de noodzakelijke informatie ontvangt, zodat de opdrachtgever op zijn beurt de direct belanghebbenden zoals bijvoorbeeld bewoners in de omgeving kan informeren. Het uitvoerend bedrijf ontvangt hiervan een bewijsstuk.

Registratie
Het uitvoerend bedrijf registreert de werkzaamheden. Hierbij wordt minimaal vastgelegd:
• De projectinformatie (adres, plaats en uitvoeringsperiode).
• De personen die op het werk werkzaam waren.
• De werkzaamheden die zij hebben uitgevoerd en wanneer dit was.
• De aard van de werkzaamheden en de tijdsduur ervan.
• De hoeveelheid teerhoudend dakbedekkingsmateriaal dat is verwerkt.
• De maatregelen die zijn genomen om blootstelling te voorkomen.

Tenslotte
Het werken met kankerverwekkende en mutagene stoffen brengt grote risico’s met zich mee. Zowel de opdrachtgever en –nemer hebben verplichtingen om deze risico’s zo klein mogelijk te maken of weg te nemen. Dakaannemers kunnen voor informatie en advies op dit gebied terecht bij de Arbo-voorlichters van de Stichting Bedrijfstakregelingen Dakbedekkingsbranche in Nieuwegein. Heeft u als opdrachtgever vragen over dit onderwerp dan zijn wij u vanzelfsprekend graag van dienst.

Thermische renovatie van daken: Wel of geen Rc-waarde van 6,0 m².K/W?

Wanneer moet u voldoen aan de eis van een warmteweerstand van 6,0 m².K/W voor dakbedekkingsconstructies?

De aangescherpte eisen m.b.t. thermische isolatie van dakbedekkingsconstructies zoals gesteld in het herziende artikel 5.3 van het bouwbesluit 2012, betekenen dat de op januari 2015 van kracht verklaarde Rc-waarde voor horizontale en schuine uitwendige scheidingsconstructies op grond van het tweede lid is verhoogd naar een Rc-waarde van 6,0 m².K/W.

Maar wanneer moet u voldoen aan de eis van een warmteweerstand van 6,0 m².K/W voor dakbedekkingsconstructies?

Nieuwbouw

De aangescherpte regels omtrent thermische isolatie van gebouwen zijn zonder uitzondering van kracht op nieuw te bouwen gebouwen.

Renovatie

Voor ingrijpende renovaties (verbouwing, verandering of vergroting) van uw gebouwen zijn de nieuwe eisen eveneens van kracht. Maar wanneer vallen de dakonderhoudswerkzaamheden die u voornemens bent uit te voeren onder de noemer “ingrijpende renovatie” en moet u dus voldoen aan de aangescherpte eisen?

Wanneer is een dakrenovatie ingrijpend?
In Nederland is voor het bepalen of een renovatie ingrijpend is, gekozen voor een berekenings-methodiek. De berekening wordt uitgevoerd op basis van een percentage van de oppervlakte van het gebouw én/of dit te renoveren oppervlak onderdeel uitmaakt van de integrale gebouwschil.

Percentage
Het percentage van het te renoveren deel dient 25% of meer te zijn van het totale oppervlak van die gebouwschil. Over het algemeen zijn renovaties aan de integrale gebouwschil, renovaties waar men vergunningsplichtig is en een bevoegd gezag het werk kan toetsen en toezicht kan houden. De warmteweerstand voor de gebouwschil kan worden berekend op basis van NEN1068.

Integrale gebouwschil
In het bouwbesluit is geen eenduidige definitie van de integrale gebouwschil vastgesteld waardoor er ruimte tot interpretatie bestaat.

Onderstaande dakgerelateerde werkzaamheden vallen in het algemeen onder de integrale gebouwschil:
–     Het verhogen en of veranderen van dakranden, boeiboorden en overstekken;
–     Het veranderen van het aanzicht van een gebouw of een deel hiervan;
–     Het aanbrengen van op – of aanbouwen waarbij veranderingen vallen onder de eisen van welstand.

Situatie afhankelijke interpretatie 
Onderstaand staan 2 voorbeelden uit het bouwbesluit 2012 en de woningwet die openingen geven tot interpretatiemogelijkheden. Als gebouweigenaar wordt u hierdoor gedwongen weloverwogen keuzes te maken.

In de nota van toelichtingen van artikel 5.6 van het Bouwbesluit  2012 wordt volgend voorbeeld gegeven: “Van een renovatie van de integrale gebouwschil is bijvoorbeeld sprake wanneer een dak of gevel volledig wordt opengelegd en vernieuwd, waardoor de mogelijkheid bestaat om tegelijkertijd isolatie aan te brengen die voldoet aan de nieuwbouweis.”

In artikel 4 (hoofdstuk II, afdeling I) van de Woningwet wordt gesteld dat “I ndien een bouwwerk gedeeltelijk wordt vernieuwd, veranderd of vergroot, zijn de voorschriften, bedoeld in artikel 2, voor zover zij betrekking hebben op dat bouwen, slechts van toepassing op die vernieuwing, verandering of vergroting.”

Bovengenoemde toelichtingen en artikelen kunnen worden gecombineerd en op diverse wijzen worden geïnterpreteerd, te weten:

–    Wel verhogen Rc
Er wordt van u als eigenaar verwacht dat indien mogelijk en zonder grote aanpassingen een Rc waarde van 6,0 kan worden gehaald u dit altijd dient te doen als het te renoveren oppervlak 25% of meer van het totale oppervlak bedraagt. Denk hierbij bijvoorbeeld ook aan het bij-isoleren van de bestaande dakbedekkingsconstructie zonder dat u bouwkundige opstanden hoeft te verhogen. Het gerenoveerde dak zal dan als basis voor toekomstige (thermische) renovaties van overige bouwdelen dienen.
–    Niet verhogen Rc
Als eigenaar hoeft u niet te voldoen aan de EPC eis voor nieuwbouw als u alleen van plan bent het dakvlak te renoveren door  middel van  bijvoorbeeld overlagen. Alleen het dakvlak is immers het deel dat u wilt renoveren en u kunt dit realiseren zonder dat u grote bouwkundige werkzaamheden (geen ingrijpende veranderingen aan de gebouwschil) hoeft uit te voeren. Ondanks het feit dat het te renoveren oppervlak meer dan 25% bedraagt. U hoeft zich alleen te houden aan het van rechtensverkregen niveau. Het van rechtensverkregen niveau voor daken ligt echter nooit lager dan een Rc-waarde van 2,0 m².K/W.

Inventariseren
Vanwege de mogelijkheid tot interpretatie bij het maken van keuzes is het voor u als eigenaar belangrijk om voorafgaand aan uw voorgenomen renovatiewerkzaamheden de werkzaamheden op complexniveau te inventariseren.

Bij het inventariseren van uw eigendommen spelen onderliggende vertrekken en haar gebruiks-functies een belangrijke rol in het maken van keuzes. Ook in een meerjaren onderhoudsbegroting opgenomen ingrijpende renovaties spelen een belangrijke rol voor het maken van keuzes. Indien het door u geëxploiteerde gebouw of delen van het gebouw bijvoorbeeld na 5 jaar een andere gebruiksfunctie krijgen, kunt u dit meenemen in het maken van keuze. In het bouwbesluit 2012 artikel 5.3 “Thermische isolatie” en artikel “5.5 Onverwarmde gebruiksfunctie” staat gespecificeerd wanneer aan welke warmteweerstanden t.b.v. van de onderliggende gebruiksfuncties moet worden voldaan.

Uit de gemaakte inventarisaties zal blijken waarom er wel of niet moet worden voldaan aan de EPC eis voor nieuwbouw en dat u als eigenaar weloverwogen keuzes maakt voor de te renoveren daken van uw eigendommen.

Conclusie

Als eigenaar bent u niet altijd verplicht om bij renovatie de Rc-waarde  van de dakbedekkings-constructies te verhogen naar  een Rc-waarde van 6,0 m².K/W. Echter wordt van u als eigenaar wel verwacht dat bij de door u te verrichten renovaties wordt voldaan aan de criteria als gesteld in het Bouwbesluit 2012 artikel 5.6 Verbouw inclusief de bijhorende nota van toelichting.

Vanuit het maatschappelijk verantwoord ondernemerschap zal er altijd moeten worden gekeken of de Rc-waarde van de dakbedekkingsconstructie waar mogelijk en redelijkerwijs tijdens een renovatie kan worden verhoogd en of dit dan ook echt zinvol is.

Toekomstige wijzigingen in het bestemmingsplan of een korte resterende exploitatietijd van een gebouw kunnen u doen besluiten dat u geen thermische renovatie toepast. Mits goed onderbouwd zal dan ook voldaan worden aan het in het Bouwbesluit 2012 en de Woningwet gestelde.

 

Levensduurverklaringen dakbedekking: Geen garantie voor de werkelijke levensduur

Zeggen levensduurverklaringen werkelijk iets over de kwaliteit en levensduurverwachting van uw dak?

Fabrikanten van dakbedekking overtuigen hun, potentiële, opdrachtgevers graag met de prestaties van hun producten met certificaten en verklaringen. Een veel voorkomende verklaring is de verwachte of bewezen levensduurverklaring voor 25 jaren of meer.

In dit artikel gaan we in op de vraag of levensduurverklaringen van dakbedekking werkelijk iets zeggen over de kwaliteit van het product en in hoeverre dit maatbepalend is voor de levensduurverwachting van uw gehele dakbedekkingsconstructie.

We belichten daarvoor ondermeer:

  • De factoren die van essentiële invloed zijn op de levensduur van een dak.
  • De procedure om een levensduurverklaring te verwerven.
  • De zekerheden of garanties die een levensduurverklaring biedt.

Verschil dakbedekkingsconstructie en –systeem

Allereerst is het van belang om de begrippen dakbedekkingsconstructie en dakbedekkingssysteem te onderscheiden om spraakverwarring te voorkomen.

Dakbedekkingsconstructie

Een dakbedekkingsconstructie bestaat uit alle materiaallagen boven de constructieve dakvloer. Te denken valt aan de dampremmende laag, isolatie, dakbedekking en eventuele afwerklagen uit bijvoorbeeld grind, tegels of dakvegetatie. In spreektaal wordt de dakbedekkingsconstructie vaak aangeduid als het dak.

Dakbedekkingssysteem

Een dakbedekkingssysteem op een plat dak bestaat uit één of meer lagen dakbedekking van bitumen, kunststof of rubber met alle daarbij behorende aansluitingen (detailleringen). Ook kan een dakbedekkings-systeem bestaan uit een onderlaag en een daarop een gespoten (bitumen)laag óf uit vloeibaar aangebrachte coatingsystemen. Het dakbedekkingssysteem is dus een onderdeel van de dakbedekkingsconstructie. Het zijn de lagen die als voornaamste functie het borgen van de waterdichtheid kennen.

Factoren van invloed op de levensduur

De levensduur van een dak is niet alleen afhankelijk van de waterdichte laag. Alle lagen en hulpmiddelen vervullen hierin een belangrijke rol: de ketting is zo sterk is als haar zwakste schakel. Zo kan een verkeerde of ontbrekende dampremmende laag tot cumulatieve inwendige condensatie leiden, verkeerde bevestigingsmiddelen tot windschade óf doorboring van de waterdichte laag, te zachte isolatie tot het inklinken van de dakbedekkingsconstructie, enzovoorts.

De levensduur van een dakbedekkingsconstructie is in hoofdlijnen afhankelijk van:

  • het ontwerp
  • de uitvoering
  • het periodiek onderhoud
  • het afschot
  • de onderconstructie
  • de gebruiksbelastingen
  • de klimaatsinvloeden
  • het dakbedekkingssysteem

Ontwerp

In de voorbereidende fase wordt op basis van wensen, eisen en beschikbaar budget een ontwerp gemaakt. Een ontwerp kan in de vorm van een programma van eisen, bestek of bijvoorbeeld een werkomschrijving worden opgesteld. Dit kan door de opdrachtgever zelf, de dakaannemer of een adviseur gebeuren.
Van belang is om in dit stadium zeer bewust rekening te houden met levensduurbeïnvloedende aspecten als:

  • het afschot
  • de stabiliteit en werking van ondergronden
  • de gebruiksbelastingen
  • de klimaatsinvloeden

Dit geldt niet alleen voor de waterdichte laag (het dakbedekkingssysteem) maar voor iedere laag in de dakbedekkingsconstructie. Bij het maken van al deze afwegingen en keuzes in de ontwerpfase is het dakbedekkingssysteem dus een belangrijk maar zeker niet het enige aspect. Juist het samenstel van materialen, bevestigingswijzen, detailoplossingen, maakbaarheid, enzovoorts bepaalt in de ontwerpfase de succesfactor van de dakbedekkingsconstructie.

Uitvoering

In de uitvoeringsfase liggen, zo blijkt in de dagelijkse praktijk, eveneens vele faalkansen op de loer. Soms door gebrekkige kennis of vaardigheden, maar ook door tijdsdruk worden materialen met regelmaat kwalitatief slordig of fout verwerkt.

Een vakkundige uitvoering van de volledige dakbedekkingsconstructie en haar detailleringen op basis van een passend en juist ontwerp is een cruciale schakel  voor een levensduur die gaat voldoen aan de verwachtingen die er aan gesteld worden.

Periodiek onderhoud

Daken hebben van tijd tot tijd preventief, correctief en/of reinigend (PCR) onderhoud nodig. Veelal wordt gesteld dat om aan de garantievoorwaarden te voldoen dit jaarlijks dient te gebeuren. Ons inziens is dit een discutabele voorwaarde in de garantievoorwaarden. Beter is het preventief, correctief en/of reinigend (PCR) onderhoud per situatie op maat te bepalen.

Factoren die bij bepaling van de onderhouds- en inspectie-interval een rol kunnen spelen zijn bijvoorbeeld:

  • of het wel of geen geballast dak betreft
  • de mate of juist afwezigheid van blad- of andere typen vervuiling
  • het afschot in het dak
  • de gebruiksfrequentie en –belastingen
  • de conditie (mate van degradatie) van het dak
  • Sommige daken zullen 3 maal per jaar PCR-onderhoud nodig hebben, andere daken misschien 1 maal per 3 of 5 jaar.

Naast een goed ontwerp, een vakkundige uitvoering is met de juiste interval uitgevoerd PCR-onderhoud van belang om de gewenste en verwachte levensduur te behalen.

Levensduurverklaringen

BRL1511, standaard 10 of 20 jaar

Voor bitumen en kunststof dakbedekkingssystemen geldt BRL 1511 waarin een hoofdstuk “levensduur” is opgenomen. In dit hoofdstuk zijn de private prestatie-eisen en bepalingsmethoden opgenomen die relevant zijn voor gesloten dakbedekkingssystemen voor platte of hellende daken.

Op basis van deze beoordelingsrichtlijn 1511 kunnen private KOMO kwaliteitsverklaringen en KOMO attesten voor baanvormige dakbedekkingssystemen worden afgegeven.

De theoretische levensduur van de opgenomen dakbedekkingssystemen in de KOMO attesten voor baanvormige dakbedekkingssystemen bedraagt standaard 10 jaar. Indien een product in zijn toepassing gedurende een periode van ten minste 5 jaar continu is geattesteerd volgens BRL1511 geldt een praktische levensduur van minimaal 20 jaar. Hierbij wordt wel uitdrukkelijk gesteld dat dient te worden voldaan aan alle van toepassing zijnde voorschriften voor het ontwerp, de uitvoering, het onderhoud en het gebruik van het dak (zie “Factoren van invloed op de levensduur” in dit artikel).

Levensduurclaims langer dan 20 jaar

Om allerlei redenen maar vooral om commercieel onderscheidend te zijn, claimen veel fabrikanten graag langere levensduren voor hun producten. Levensduurclaims die kracht worden bijgezet door bewezen of verwachte levensduurverklaringen. Het claimen van levensduren langer dan de standaard 20 jaar kan op basis van praktijkervaring worden opgenomen in een kwaliteitsverklaring.

De praktijkervaringen worden gebaseerd op beoordeling van een aantal projecten. Deze projecten worden gekozen door de certificerende instelling uit een door de fabrikant / certificaathouder aangeleverde lijst van projecten met vergelijkbare dakopbouwen. Het ligt voor de hand dat deze door de fabrikant samengestelde lijst een bewuste selectie van projecten met “goed presterende dakbedekkingssystemen” omvat. De selectie die de certificerende instelling hieruit maakt, is dan ook geen onbevooroordeelde uitsnede uit alle projecten met vergelijkbare dakopbouwen.

Ook is het niet aannemelijk dat fabrikanten nog steeds dezelfde producten als 15, 20 of 25 jaar geleden produceren. Dat zou immers betekenen dat in al die jaren geen productontwikkeling, verandering en/of –verbetering heeft plaatsgevonden. Dakbedekkingsmaterialen zijn echter wel degelijk aangepast in receptuur en samenstelling. Bijvoorbeeld door aanvullende eisen die aan de dakbedekking gesteld worden zoals bijvoorbeeld vliegvuurbestendigheid of worteldoorgroeibestendigheid. Ook is het weinig aannemelijk dat de specificaties van de bitumineuze grondstoffen, inlagen, modificerende kunststoffen, vulstoffen, enzovoorts in al die jaren exact gelijk zijn gebleven.

Conclusie

De levensduur van dakbedekkingsconstructies wordt in hoofdlijnen bepaald door doordachte en maakbare ontwerpen, vakkundige uitvoering en op de situatie afgestemd onderhoud. In de ontwerpfase moet per laag in de constructie een afweging worden gemaakt voor het toe te passen type materiaal met de bijpassende specificaties. De toe te passen dakbedekking is hierbij slechts een van de lagen in de dakbedekkingsconstructie.

De levensduurverklaringen, bewezen en verwacht, waarmee fabrikanten u willen overtuigen dat hun dakbedekking buitengewoon presteert, zeggen iets over het verleden maar weinig over de toekomst.  Het is namelijk weinig aannemelijk dat de dakbanen van nu met dezelfde recepten, bitumen, toevoegingen en inlagen als  20 of 25 jaar geleden worden geproduceerd. Het zijn eenvoudigweg niet dezelfde producten. Daarnaast is de wijze waarop de verklaringen tot stand komen twijfelachtig. Door de certificerende instantie worden steekproeven genomen uit een door de dakrollenfabrikant aangeleverde selecte lijst van (goede) projecten.

Samenvattend zijn levensduurverklaringen van dakbedekking een commercieel interessant communicatiemiddel voor de fabrikant maar uiteindelijk weinigzeggend. Het zegt in beperkte mate iets over het functioneren van de dakbedekking op projecten uit het verleden maar garandeert u niets voor de dakbedekking die u nu op uw daken aanbrengt.

 

Dakankers:
niet altijd de beste keuze

Er zijn vaak betere alternatieven voor individuele dakankers om daken veilig in te richten. Wij leggen uit waarom.

Al vele jaren staat het veilig inrichten van daken voor de meeste gebouweigenaren, -beheerders, dakdekkers en zelfs adviesbureaus gelijk aan het plaatsen van dakankers. De dakverankeringspunten al dan niet voorzien van kabelsystemen. Er is een ingrijpende verandering in de bewustwording omtrent veilig werken op daken gaande. Zowel voor kort- als langdurende werkzaamheden en zowel voor bestaande als nieuwe gebouwen.

Met een keuze voor individuele dakveiligheidsvoorzieningen en persoonlijke beschermingsmiddelen neemt u vrijwel altijd een onverstandige beslissing. In dit artikel vertellen we u waarom aan de hand van:
• wet- en regelgeving (Arbeidshygiënische strategie)
• aansprakelijkheden
• overlevingskansen bij een val
• kosten

Arbeidshygiënische strategie

De Arbowet en het onderliggende Arbo-besluit zijn duidelijk. Wat betreft veilig werken op hoogte moet eerst aan bronaanpak worden gedaan, dus voorkomen dat valgevaar kan ontstaan. Mocht dit niet mogelijk zijn dan dient in alle gevallen een collectieve beveiliging te worden toegepast. Dat betekent het plaatsen van hekwerken, leuningen e.d. Pas in het uiterste geval mag gekozen worden voor persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals aangelijnd werken. Dat is de arbeidshygiënische strategie die in artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet staat beschreven.

Economische en esthetische argumenten
Regelmatig worden er economische en esthetische argumenten gebruikt waarom afgeweken mag worden van de Arbeids-hygienische strategie. Mevrouw Carin Benders, Landelijk Projectleider Bouw van het Ministerie van SZW, geeft omtrent het prevaleren van collectieve maatregelen boven andere voorzieningen bij herhaling aan dat financiële en esthetische argumenten geen redenen zijn om af te wijken van de arbeidshygiënische strategie. “Een individuele voorziening als een lijnsysteem is nu eenmaal minder veilig dan een collectieve voorziening en is dus in principe niet toegestaan” zo geeft zij in een interview in het blad Roofs in 2014 aan.

Langdurige en kortdurende werkzaamheden
Voor langdurige werkzaamheden op daken is het voor de hand liggend en algemeen aanvaard om collectieve voorzieningen te treffen. Het volgen van de arbeidshygiënische strategie ligt lastiger bij kortdurende werkzaamheden.

Voor kortdurende werkzaamheden zoals reparaties, onderhouds- en inspectiewerk is het treffen van collectieve maatregelen minder gangbaar in de praktijk. Vaak wordt geroepen dat bij kortdurende blootstelling aan het (valgevaar) risico individuele voorzieningen i.c.m. persoonlijke beschermingsmiddelen, de zogenaamde PBM’s, afdoende zijn.

Dit is uitdrukkelijk onjuist, zo blijkt ook uit de toolbox “Aangelijnd werken op platte daken bij kortdurende werkzaamheden” (juli 2014) van de Stichting Bedrijfstakregelingen Dakbedekkingsbranche (SBD). In deze toolboxmeeting wordt geconcludeerd dat “op platte daken alleen de methode van gebiedsbegrenzing is toegestaan  nadat is aangetoond dat collectief beveiligen niet mogelijk bleek  én  aangelijnd werken in de specifieke situatie hetzelfde beschermingsniveau biedt als een hekwerk.”

Aansprakelijkheden

Volgens de Arbowet is in geval van overtredingen primair de werkgever wiens werknemers het betreft aansprakelijk. Bij over-tredingen wordt door de uitvoerende bedrijven regelmatig – ten onrechte – alsnog naar de opdrachtgever gewezen omdat deze niet zou willen betalen voor de veiligheidsvoorzieningen. De Arbowet is heel duidelijk over wie verantwoordelijk is, namelijk de (mee-werkend) werkgever en in veel situaties ook de zzp-er.

Overlevingskans bij een val

Los van strategieën uit de Arbo-wet, aansprakelijkheden en de nog te behandelen investerings- en onderhoudskosten speelt het zogenaamde suspension trauma bij een val.

Suspension Trauma
Het suspension trauma (ST) een specifiek risico bij het werken met een harnas, met name bij bewegingloosheid, bijv. door verlies van bewustzijn na een val. Bij een ST accumuleert het bloed in de onderste ledematen en kan het hart bij een verticale stand van het lichaam het bloed niet rondpompen. Hierdoor stroomt er te weinig naar de hersenen waardoor bewusteloosheid intreedt, ge-volgd door de dood binnen 15-30 minuten.

Het ST-gevaar is aanwezig zolang de benen niet bewegen en zich lager bevinden dan het hart. Het comfort en de geschiktheid van de harnasgordel is in wezen niet relevant voor het ontwikkel-en van een ST zo blijkt uit ervaringen uit de speologie.

Snel redden bij een val
Bij het werken met harnas- en lijnsystemen is de kans op een val altijd aanwezig. Ook al wordt gewerkt met de methode van gebiedsbegrenzing. Individuele en PBM-veiligheidsvoorzieningen zijn eenvoudigweg risicovoller dan collectieve voorzieningen. Werken volgens de methode van gebiedsbegrenzing is geen vorm van een collectieve veiligheidsvoorzieningen zoals wel eens wordt beweerd door belanghebbenden.

Het is vrijwel nooit het geval maar als het dus echt niet anders kan:
• dient gewerkt te worden met deugdelijke en gekeurde systemen en materialen;
• dienen de instructies en protocollen correct te worden nageleefd;
• dienen de gebruikers te zijn getraind in methodes van aangelijnd werken op hoogte;
• dient de BHV op locatie geregeld te zijn;
• moet er snel kunnen worden bevrijd, hangend op hoogte;
• moeten de juiste reddingsmiddelen beschikbaar zijn;
• moeten de redders altijd beschikbaar en bereikbaar zijn;
• moet het redden zeer snel geschieden!

Kosten
Vaak worden collectieve dakveiligheidsvoorzieningen geassocieerd met het volledig in de hekwerken plaatsen van daken. Dit is echter vrijwel nooit nodig om voor kortdurende werkzaamheden toch een collectief beveiligd dak in te richten.

Daken kunnen ook veilig worden ingericht voor kortdurende werkzaamheden door middel van zonemarkeringen, doorval-voorzieningen bij koepels en lichtstraten en plaatselijke afzettingen en hekwerken waar nodig. Denk hierbij aan installaties in de onveilige dakzone. Bij hekwerken kan om esthetische redenen worden gekozen voor neerklapbare uitvoeringen. Mogelijke, welliswaar niet legitieme, esthetische bezwaren kunnen hiermee worden weggenomen.

Uit vele praktijksituaties blijkt dat de aanvangsinvesteringen van dit soort permanente collectieve voorzieningen lager zijn dan permanente  individuele voorzieningen. Permanente individuele voorzieningen zoals dakverankeringspunten met of zonder kabelsystemen en in combinatie met persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s). Bijkomend nadeel is dat permanente dakankersystemen, kabeltrajecten en PBM’s verplichte en vaak dure jaarlijkse inspectie-,  onderhouds- en/of keuringsregimes kennen. Dit in tegenstelling tot de permanente collectieve voorzieningen zoals omschreven.

Conclusies

Gebouweigenaren
Vanuit het oogpunt van de gebouweigenaar zijn er in veel gevallen betere alternatieven voor individuele dakankervoorzieningen om daken veilig in te richten. Met individuele dakankers investeert u mogelijk in maatregelen die niet voldoen aan de Arbeidsomstandighedenwet. Hiermee mag dus feitelijk niet gewerkt worden door uw aannemers bij kort- en langdurende werkzaamheden.

Daarnaast zijn de kosten in het overgrote deel van de gevallen hoger dan bij een investering in collectieve dakveiligheids-voorzieningen. Vanzelfsprekend dient aan de te treffen voorzieningen een Risico Inventarisatie en Evaluatie met onafhankelijk en doordacht opgestelde maatregelen ten grondslag te liggen. De maatregelen / voorzieningen vertaald in een Plan van Aanpak.

Werkgevers

Vanuit het oogpunt van de werkgever wiens werknemers op daken werkzaam zijn, is het in het algemeen onverstandig om de dakankers te gebruiken. In geval van een overtreding of ongeval bent u als werkgever hoogstwaarschijnlijk aansprakelijk.

Werknemers

Vanuit het oogpunt van de werknemer of meewerkende werkgever is het tenslotte niet onverstandig eens stil te staan bij de overlevingskansen bij een val.

 

Vragen? Neem gerust contact op.

Wij staan u graag te woord. Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken? Neem dan telefonisch contact op of stuur ons een bericht.
Email info@dakbestek.nl
Telefoon 036 53 27 660
Kantooradres Hoornwerk 1, 5264 PL, Vught
Postadres Postbus 2126, 5260 CC, Vught
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Je gebruikt een verouderde webbrowser

Deze website maakt gebruik van moderne technieken die niet worden ondersteund door jouw webbrowser. Update mijn webbrowser

×